HET LUXEMBURGS TRAJECT:
Drielandenpunt - Rumelange 195,5 km
Donderdag 19 september 1996
Drielandenpunt (Europadenkmal) - Dasbourg (14 km)
Even wennen met ca. 17 kg. in de rugzak. Voor het eerst zijn we met 1 auto gegaan, die we na een koele nacht (0º C) op ons oude plekje bij de watervallen van Côo, hebben achtergelaten bij het station in het Luxemburgse grensplaatsje Troisvierges. Geen openbaar vervoer naar het beginpunt, dus noodgedwongen een taxi gebeld. Een rap Waals ratelende dame antwoordde "Oui, je m'habille tout de suite." En binnen 30 minuten reed er een merkwaardig klein, rood autootje voor van het Belgische taxibedrijf 'Troisfrontières' met achter het stuur inderdaad een gesoigneerde dame.
'Dat komt goed uit' dachten wij (denkend aan de naam van het bedrijf), dan hoeven we niet uit te leggen waar we naar toe willen. Maar helaas, van het Drielandenpunt had zij nog nooit gehoord. Geperst tussen 2 enorme rugzakken lukte het gelukkig toch nog met kaart en kompas de juiste route te duiden. De reis duurde een klein half uur, ruim voldoende om ons een diepgaand inzicht te verwerven in de zakelijke, huwelijks- en gezondheidsproblemen van onze chauffeuse en haar echtgenoot. Pas om kwart over 12 gespten wij staande voor het Europa-monument onze rugzakken vast en begonnen aan onze tocht door de soevereine staat Luxemburg.
De eerste etappe stelde niet teleur. Een
schitterend
en verlaten wandelpad pal naast de Our met uitzicht op rotsformaties
aan
de Duitse overkant slingert zich af en toe van het riviertje af er om
na
een vriendelijk heuveltje weer terug te keren. Het weer zit mee en
zelfs
de zon krijgen wij af en toe te zien. Halverwege een bescheiden lunch
(droog
zuurbrood met salami), maar wel in de zon en aan het water, vervolgens
langs
plaatsjes met schilderachtige namen als 'Kalbermillen' en
'Tintesmillen'
en dan een niet al te zware klimpartij naar het uitzichtpunt
'Kasselslay'.
Tot dusverre lijkt Luxemburg een zacht eitje.
Tegen zessen komen we bij het Duitse plaatsje
Dasburg, dat net over de brug en de grens ligt. Bij een tankstation
zijn pilsjes en
nootjes te verkrijgen; dat lijkt dus geen enkel probleem te worden in
Luxemburg.
Een klein stukje aan de andere oever teruglopend komen we bij een
totaal
verlaten camping. We beginnen te vermoeden, dat het seizoen hier vroeg
sluit.
Op deze eerste dag met volledige bepakking willen we onszelf belonen
met
een degelijk Duits diner in het dorp. Helaas, het enige restaurant is
wel
open, maar de scepter blijkt gezwaaid te worden door 2 kinderen van een
jaar
of 15. Vater und Mutti zijn de hort op. Gelukkig kunnen ze wel een
eitje
bakken, dat wordt dus een "Ausschmeisser", maar de wijn is lekker en
koud.
De nacht in de tent overigens ook.
Vrijdag 20 september 1996
Dasburg - Vianden (26,5 km)
Het begon 's morgens nog goed. Volgens de planning zouden we vandaag Stolzembourg bereiken (20 km). Via de verharde weg en het gehucht Rodershausen, dat uitblonk door de afwezigheid van mensen en winkels, een klein omweggetje wegens een gemiste afslag, komen we nu echt in wat heuvelachtiger terrein terecht. We stijgen 130 meter, dalen 130 meter, stijgen wéér 130 meter en komen zo op het uitzichtpunt "Geislay", dat de doorstane inspanning beloont met een blik in de diepte en de verte.
Luxemburg heeft wel geen hoge bergen, maar het zijn
er
wel veel. Telkens voert de route vanaf de verharde weg naar de
dichtstbijzijnde
heuveltop, om vervolgens weer naar de weg af te dalen. Zo kom je toch
nog
aan vele honderden meters klimmen en dalen. Bij het dorpje
Untereisenbach
komen we voor het eerst mensen tegen in de kantine van een camping, het
zijn
uiteraard Nederlanders. Met een klein pizzaatje achter de kiezen, nemen
we
de weg van de minste weerstand en steken even de Our over om via
Duitsland
een stukje en een forse klim af te snijden. De nu verlaten grensposten
aan
weerszijden van het smalle riviertje wekken fantasieën op over hoe
grimmig
het er hier vlak voor de oorlog uitgezien moet hebben. Via het plaatsje
Gemünd komen we weer in Luxemburg terug. Hier herhaalt zich het
spel weer van stijgen
en dalen van en naar de verharde weg. Uiteindelijk belanden we om 4 uur
in
het stadje Stolzembourg. De camping hier ziet er niet uit: allemaal
verlaten
blikken dozen. Er is nog een ander probleem: we blijken niet genoeg
geld
meer te hebben om de camping en een restaurant te betalen (van
creditcards
hebben ze hier nog nooit gehoord). We besluiten om de bus naar Vianden
te
nemen, daar de tenten op de stadscamping op te zetten, ons lekker te
verwennen
in een restaurant, en 's morgens zonder bagage hier terug te komen om
het
traject tot Vianden onbepakt te lopen. Er is een bushalte en volgens de
tabel
moet de bus binnen 10 minuten komen. Maar 3 kwartier later nog steeds
geen
bus. En niemand die kon vertellen wanneer wel. We besloten de 6,5
kilometer
naar Vianden dan maar langs de weg te lopen (een fors extraatje na de
reeds
afgelegde 20 km). En omdat de zon niet altijd kan schijnen, begon het
prompt
pijpenstelen te gieten. We passeerden een indrukwekkende
waterkrachtcentrale
die in een berg leek ingebouwd. Behoorlijk verzopen kwamen we in
Vianden
aan. Wel een mooi gezicht om in de verte de middeleeuwse burcht in
nevelen
gehuld te zien.
Tijdens een korte plaspauze van de weergoden zetten we snel de tentjes op en gingen op zoek naar een restaurant. Kennelijk zagen wij er zo vagebondachtig uit, dat we door de gérant van Hotel Victor Hugo naar de achterste tafel naast de plees werden verbannen. Een eenvoudige doch voedzame maaltijd bleek hier op ruim 70 gulden per persoon te komen.
Nat, koud en plakkerig in een toch nog droge tent
en
slaapzak, terwijl het regende tot aan de ochtend.
Zaterdag 21 september 1996
Vianden - Gilsdorf (Diekirch) (18 km)
Bar koud en nat. Met letterlijk frisse moed er weer
tegenaan, na de laatste verkruimelde zonnebloempitboterhammen verorberd te
hebben. Op het moment dat we ons onder het afdakje bij de receptie van
de
camping vandaan wagen, houdt het als bij toverslag op te regenen. De
vermoeienis
van gisteren lijkt de spieren gestaald te hebben. Eerst grotere, dan
kleine
asfaltweggetjes, waar de appels voor het oprapen liggen, laten ons toch
ruim
200 meter klimmen via de Marxberg (Karl of Groucho?) naar het
Kirchboesch
een mooie klim over donkere bospaadjes, bijna raken we het spoor
bijster.
Op de heuvelkam rusten we even uit bij huisje van de heks uit Hans en
Grietje,
hoewel het ook aan de 7 dwergen zou kunnen toebehoren. Na een scherpe afdaling
van 220 meter staan we weer midden in de drukte en de bewoonde wereld.
Via
Bleesbrück steken we bij Gilsdorf de benedenloop van de Sûre
over,
hier verlaten we de GR-5 om langs
de oever van de Sûre naar Diekirch te wandelen in de zon,
maar
een zwarte donderwolk lijkt snel naderbij te komen. Vanaf Diekirch
brengt
de trein ons na lang wachten in een uur terug naar het station van
Troisvierges. Onderweg komen we door het dal van Sûre en langs
het kasteel van Bourscheidt.
Met de auto rijden we alvast naar wat onze volgende etappeplaats moet
worden:
Beaufort.
We slapen gratis op een uitgestorven camping,
verstoken van alle comfort. Het diner in de Auberge Rustique mocht er
overigens zijn. Volgens de gegevens van het GR-boekje zou er
hiervandaan een bus naar Diekirch of Gilsdorf moeten vertrekken. Maar
volgens de herbergier komen er hier buiten
het seizoen geen bussen. Dat gooit onze plannen om morgen het traject
tussen
Gilsdorf en Beaufort af te leggen flink in de war.
Zondag 22 september 1996
Nommern - Larochette (buiten GR)
We besluiten om vandaag wat jeugdsentiment op te halen
in het 'oerbos' nabij Nommern. Heel vroeger
hebben we hier wild gekampeerd. Ook nu valt het weer niet tegen, een
uitgestrekt bos met enorme zeer oude beuken en op diverse plaatsen
rotsformaties en 'Schluchten". Helaas is hier
wel te zien dat de Grote Storm van 1990 op sommige plaatsen
huisgehouden heeft.
We gaan nog even een 'wipje doen' bij de grote Champignon aan de andere
kant
van Nommern en achter de camping "Auf Kengert" proberen wij de
toegang terug
te vinden tot de
kloof die hiervandaan rechtstreeks naar Larochette voert.
Een grote teleurstelling: via een nieuw
aangelegde boomgaard
komen we bij wat eens een diep gelegen, steil afdalende kloof leek te
zijn.
Van de vroegere, schilderachtige romantiek is niets meer over. De dikke
hoge
bomen zijn grotendeels verdwenen (omgewaaid? gerooid?) en het ziet er
naar
uit dat men dit eens zo woeste gebied bouwrijp gaat maken. Doodzonde!
Het
stadje Larochette is echter onaangetast gebleven en uitgestorven op
deze
zondag buiten het seizoen. Via het meest rechtse van 2 elkaar
beconcurrerende
kastelen lopen we terug naar de auto.
Vrijdag 2 Mei 1997
Gilsdorf - Berdorf (24,6 km)
Voor Ber dus een homerun vandaag. En dat is te
merken!
Na een korte klim verdwalen we al spoedig in een zeer oude en verlaten
steengroeve.
Dat wordt klimmen via een steil afgegraven rotswandje om weer in het
goede
spoor te geraken. Als we het bos uitkomen wachten ons enkele kilometers
asfalt
naar Eppeldorf. De beschermde kerk (1759) met zijn mooi, ui hout
gesneden
barokaltaar en prachtige interieur blijkt zó goed beschermd, dat
wij
hem niet van binnen kunnen bewonderen.
Dus verder door een bosrijk gebied naar het ons bekende Beaufort met zijn indrukwekkende, maar vreemd genoeg in een dal gelegen kasteel. Tijd voor cola met appeltaart en slagroom op het terras van een auberge. Na het kasteel van buiten bewonderd en gefotografeerd te hebben maken we een schitterende wandeling door dalen en langs beken naar het bekende "Müllerthal" met helaas een stukje asfalt tot Grundhof, in het hart van Klein-Zwitserland. De naam van dit berg-Madurodam wordt al gauw aannemelijk gemaakt door vele alpinisten-in-spé die aan de kale rotswanden bungelen.
Door Schluchten en kloven bereiken we eindelijk
Berdorf, waar onze tenten al wachten.
Zaterdag 3 Mei 1997
Berdorf - Moersdorf (25 km)
Vanaf onze camping "Belle Vue 2000" (met een
mooie
vooruitziende blik dus) direct het veld over, het bos in. Afdalen in
een
kloof tot een grot met de treurige naam Pileschkummer en even later een
grotere
soortgenoot Houllay geheten. In het plafond hiervan zijn vele
cirkelvormige
uitsparingen van één tot anderhalve meter doorsnee.
Vermoedelijk
een Luxemburgse variant van de Engelse graancirkels en dus van
buitenaardse
oorsprong. Een meer prozaïsche verklaring schijnt het uithakken
van
molenstenen in het verleden te zijn. Via de Perekop en de Teufelsslucht
komen
we bij de afdaling naar de stad Echternach. Hier is het spoor met de
grootste
moeite terug te vinden: aan de oever van de Sûre is na een
onderbreking
van enkele kilometers dwars door de stad de gele stip opeens vervangen
door
een gele streep.
Even later stijgen wij om bovenlangs de loop van de rivier te
blijven
volgen tot Rosport, waar we afdalen om na het nuttigen van een cola
weer
opnieuw te klimmen naar het Mariabedevaartsoord Girsterklaus. Het
gewijde
water uit een bron smaakt er niet minder om en hierdoor gesterkt dalen
we
af in het dal van de Ginstergriecht. Ook zonder de betekenis van dit
woord te kennen doet dit riviertje zijn naam vast eer aan, want opeens
lopen we
vast op een veld gerooide bomen. Hier volgt weer het bekende klim- en
klauterwerk,
dit keer gelukkig zonder de weg kwijt te raken, want na nog een forse
klim
en dito afdaling komen we aan het eindpunt van deze etappe: Moersdorf.
Zondag 4 Mei 1997
Moersdorf - Grevenmacher (19,4 km)
Hoog boven de Sûre zien we in de verte de
plaats waar deze zich uitstort in de Moezel, tussen de plaatsjes
Wasserbillig (Biliacus
voor de Romeinen) aan de Luxemburgse en Oberbillig aan Duitse zijde. We
lopen
langs uitgestrekte wijngaarden en onder een grote autoweg door, die
richting
Duitsland gaat, om die even later weer bovenlangs over een viaduct te
kruisen.
Even later moeten wij linksaf de asfaltweg verlaten, maar
waarschijnlijk
hebben de bewoners van het nabijgelegen huis de weg versperd en de
tekens
verwijderd. Op goed geluk crossen we over een veld om de gele tekens
weer
heel even terug te vinden. Even later is het al weer mis en geen teken
aan
de wand laat staan op de bomen te vinden. Het kompas brengt uitkomst;
we
crossen een heuvelrug over om even later ons van een nauwelijks
verantwoorde
helling af te laten glijden. Het lukt echter zonder Hals- und
Beinbruch.
Aan het riviertje vinden we de bewegwijzering terug. Weer klimmen, weer
dalen
om dan een spoorbaan over te steken. Nog eens klimmen, nog eens dalen:
ziedaar
Manternach, een heel eind verder van de Moezel af dan ons lief is. Er
volgt
een saaie klim, alsmaar rechtuit over asfalt, wel een mooie Dolmen
midden
in het veld. Opnieuw kruisen we de autosnelweg en koersen dan op
Grevenmacher
aan. De campingbeheerder is een geldwolf, maar we staan wel mooi aan de
Moezel.
's Avonds in Duitsland eens tüchtig gegessen tegen Duitse prijzen,
die
heel wat lager zijn dan in Luxemburg.
Maandag 5 Mei 1997
Grevenmacher
De weergoden, die ons de laatste 3 dagen goed gezind waren, laten het afweten. 's Nachts reeds geklapper van tentdoek en eindeloos gedrup. 's Morgens nauwelijks de moeite waard om uit bed te komen: Langs een donkergrijze lucht jagen de wolken, en het regent aan één stuk door.
We hadden vandaag nog een etappe van ca 17 km
gepland tot Greiveldange, maar we houden het voor gezien. De autobaan
is dichtbij en huis en haard lonken. Greiveldange moet wachten op
betere tijden!
Zondag 26 April 1998
Greevenmacher - Remich (24.4 km)
De weersvooruitzichten zijn nauwelijks beter dan
een
jaar geleden; in de regen laten wij de ene auto achter in het dorpje
Greiveldange
en rijden met de andere naar Greevenmacher. Maar zie: nauwelijks hebben
wij
langs een heuse kruisweg ons Golgotha beklommen, of de druilregen neemt
af
en houdt even later geheel op! De verdere dag zijn nog slechts enkele
spatjes
ons deel.
Over de heuvelrug lopend zien wij beneden ons in een waas de Moezel en haar wijnvelden liggen. Kleine dorpjes luisterend naar namen als Machtum, Ahn en Wormeldange lijken als druppels Moezelwijn op elkaar.
Op verscheidene plaatsen verbinden bruggen de Luxemburgse en Duitse oever. De streek ademt rust (of is het gewoon omdat het zondag is?) en doet ook wel een wat saaie volksaard vermoeden.
Op een geven moment klimmen wij de bergrug over
en laten
de Moezel even voor wat zij is en komen in het plaatsje Greiveldange
aan.
Het is nog niet laat en de lucht blijft droog, dus besluiten wij ook de
rest
van de geplande etappe te voltooien. Even roetsj, roetsj, een paar
autootjes
verschuiven en via het reeds aan de Romeinen bekende Stadtbredimus
komen
wij op de camping in Remich aan.
Maandag 27 april 1998
Remich - Aspelt (23,2 km)
De hele nacht heeft een druilregen op de tent
gedrupt en bij het ontwaken ziet de lucht er zwaar en grauw uit. Echt
het soort weer
dat dagen blijft hangen. We gaan op pad vanaf de camping, maar al
spoedig
moet de poncho uit de rugzak worden opgevist. We lopen een beetje
kriskras
heuvel op, heuvel af, langs onafzienbare wijnvelden. Na het gehucht
Wellenstein
een stukje door het bos en dan zien wij in de verte een groot beeld dat
heersend
over de wijnstokken van Wintrange uitziet. Ik houd het op Donar,
vanwege
de gekruiste bliksemschichten aan zijn staf. Het blijkt echter diens
christelijke
opponent Sint-Donatius te zijn, die de wijnbouwers moet beschermen
tegen
donder en bliksem. Langs een rechte trap van 591 treden (omlaag)
bereiken
wij het plaatsje Wintrange. Even later mogen we natuurlijk weer omhoog.
De
regen laat het even afweten en wij profiteren hiervan om snel te
lunchen.
We bevinden ons nu in het uiterste zuidoost hoekje van Luxemburg. Hier
takt
een ander grote-route pad af richting Eiffel, wij slaan scherp naar het
Westen
af en vergissen ons prompt in de weg. Gelukkig merken we het snel en
klimmen
via een tussenwegje snel terug naar onze GR 5. Er volgt nu 3 kilometer
asfalt,
omzoomd door bloeiende bomen en overgoten door een niet aflatende
regen.
In het plaatsje Elvange schuilen wij in een bushokje om nog een
boterhammetje
tot troost te verorberen. Maar het slechte weer laat zich niet
vermurwen.
Dus in een gietregen verder naar Mondorf-les-Bains, inderdaad een
mondaine
badplaats met 24 graden warme zwavelbronnen. Bij de gedachte aan een
warm
bad betreuren we het bijna, dat zulk een vermaak niet onze stijl is! We
volgen
het beekje de Gander, passeren heel even de Franse grens en gaan ten
zuiden
van het dorpje Altwies over een nat pad van vette klei verder, tot de
GR
5 opeens onderbroken wordt door een autosnelweg in aanleg. Door de
aanhoudende
regen lijkt het erop, dat hier een kanaal wordt aangelegd! Door middel
van
een kleine omweg lukt het toch nog droge voeten te houden (voorzover
hier
nog sprake van is). Moe, nat en koud bereiken wij Aspelt.
Vrijdag 1 mei 1998
Aspelt - Burange (11,8 km)
Een wat onsportieve inhaalmanoeuvre aan het eind van de wandelweek.
Op de geplande dag regende het weer intens zodat we toen maar wat verderop zijn begonnen (waar de zon scheen).
We beklimmen een zeer flauw stijgend heuveltje dat naar de sympathieke naam 'Galgenberg' luistert. Toevallig kamperen we dezer dagen ook op een Galgenberg naast het stadje Esch-sur-Alzette. Dit zegt wel iets over dit zo rustig ogende Luxemburgse volkje. Even verder bereiken we het gehucht 'Hellange' waarschijnlijk genoemd naar enkele op de galgenberg in het jaar 1367 opgehangen Hells-Angels, die met gehoornde helmen en gezeten op knetterende zwarte bokken hier de buurt onveilig maakten.
Na meer dan 7 fantasieloze kilometers langs de
N13 en
met een omtrekkende beweging langs een groot knooppunt van snelwegen
bereiken
wij Burange, tegenwoordig een vreedzame deelgemeente van Dudelange,
maar
in de Luxemburgse geschiedenisboekjes beter bekend van de zeer bloedige
veldslagen
tussen de Boeren en de Doedels, die, nadat de onderlinge vrede getekend
was,
samen de Hellangers een lesje leerden (in 1367 dus).
(Eigenlijk waren die 7 km. toch niet echt
fantasieloos!)
Dinsdag 28 april 1998
Burange - Rumelange (8,6 km)
De beklimming en afdaling van de Gehaansbierg (voor onze geoefende benen niet meer dan een molshoop) vormen de inleiding tot een van Luxemburgs mooiste gebieden: het natuurpark Haard, een gebied waar in het verleden 'dagmijnbouw' werd gepleegd; nu enigszins leeg maar toch met een bijzonder mooie lage vegetatie begroeid.
Door een bos bereiken wij de vallei van het dorpje Tétange; eerst flink omlaag en dan weer...
Over een soort hoogvlakte bereiken we bijna de Luxemburgs-Franse grens bij het stadje Grumelange. Een steile afdaling brengt ons naar de auto en die ons vervolgens naar onze eigen galgenberg bij Esch-sur-Alzette.