GR 5 Maastricht - Nice

Welke gekte overvalt iemand om op z'n 49e naar Nice te wandelen? Welk verlangen gaat erachter schuil? Geen vierdaagse-achtige prestatiedrang. Het is meer te vergelijken met vissen zonder dobber. Gewoon het simpele verlangen om 'op weg' te zijn, zonder de behoefte om aan te komen. Onderweg ben je je eigen baas, heb je de tijd om je gedachten de vrije loop te laten, terwijl je gevoelens gekleurd worden door de natuur onderweg, verwarmd worden door de hitte van de zon of gekoeld door regen en wind.

'Un homme c'est fait pour bouger; c'est pas fait pour s'arrêter. C'est fait pour continuer,
pour mourir en mouvement éventuellement. Tout le malheur vient de l'immobilité, toujours!'

Jaques Brel
 
 

HET BELGISCH TRAJECT:

Maastricht (Pietersberg) - Ouren (Drielandenpunt) 213 km



Zaterdag 9 september 1995

Maastricht - Visé - Dalhem 30 km

Gisteren met Ber afgesproken op een camping te Maastricht. Een stormachtige nacht in de tentjes doorgebracht. 's Ochtends eerst één auto gestald in Dalhem, ca 6 km voorbij Visé en met de andere terug naar Maastricht, de Pietersberg. Dat moeten we in de toekomst anders doen, dat heen-en-weergerij kost veel tijd en beneemt ook het plezier in de 'onbekende bestemming'.

De zomer is voorbij, een flink windje tegen, maar het is niet koud en het regent maar af en toe een beetje. Zelden komen we iemand tegen. Naar het zuiden, heuveltje af, grenspaaltje langs en hop in België, het plaatsje Kanne, waar de GR abrupt eindigt op het terras van een café, dat helaas gesloten is.

Het uitzicht vanaf de brug over het Albertkanaal is indrukwekkend. We gaan langs enkele mergelgroeven, waar de eerste huizen van het zeer langgerekte dorp Eben-Emael half zijn ingebouwd. Achter het dorp langs wandelend door de vallei van het riviertje de Jeker, komen we bij het Fort Eben-Emael, dat in mei 1940 heldhaftig weerstand heeft geboden tegen de Duitsers. De gedenkplaten met de namen van de gesneuvelden reppen er nóg van. Tussen de verroeste tanks en kanonnen worden we met een vriendelijk 'Gutentag' begroet door enkele bejaarde toeristen. Gauw maar verder.

Aan het eind van het dorp klimt het pad flink en na een bocht wrijven we opeens onze ogen uit (we zijn toch echt allebei nog nuchter): voor onze ogen verrijst het merkwaardigste bouwsel dat we ooit gezien hebben: het apocalyptisch visioen van een middeleeuws kasteel, vierkant, op een grondoppervlak van ca. 20 x 20 meter, opgebouwd uit silex- of vuursteen, waarvan de vier hoektorens gekroond worden door metershoge, betonnen cherubijnen: de sfinx Michaël, Ariël de gevleugelde leeuw, Israël de stier en Azazel de adelaar. De naam van dit door een hobbyist in zijn vrije tijd opgetrokken bizarre bouwwerk luidt: "Eben Ezer".

Eben Ezer

(I Samuel 7:12, "Samuel nu nam eenen steen en stelde dien tusschen Mizpa en tusschen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haëzer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen!")

Wat verderop bevindt zich de groeve waar de bouwer de stenen voor zijn paleis zelf heeft uitgehakt.

Bij het dorpje Wonck lopen we een paar kilometer stroomafwaarts langs de Jeker. Zowaar een appelboom in het wild langs de oever, de appels zijn nog rijp ook.

Even later blijkt de route omgelegd, waarschijnlijk vanwege de onstuitbare zandafgravingen in dit gebied. We verdwalen zelfs midden in een enorme zandgroeve die er op zaterdag verlaten bij ligt. Een imposant gezicht. Op het gevoel klauteren we aan de andere kant weer naar boven en steken een maaiveld over. Het gevoel blijkt goed want erna pikken we de wit/rode strepen weer op.

We dalen tussen appelboomgaarden vol rode, maar zure appels door naar het Maasdal af en via het plaatsje Haccourt steken we het Albertkanaal voor de tweede maal over. We drinken een cola'tje in een armetierig klein kroegje waar een kalender van een begrafenisonderneming een dame met blote borsten toont. Er wordt ook een vreemd soort Frans gesproken. Via de brug over de Maas lopen we het stadje Visé binnen. De schoonheid van deze plaats inspireert ons tot het volgende loflied: "Bij zonneschijn of regen, Visé valt altijd tegen". Het is een onwaarschijnlijk samenraapsel van vuile gebouwen in vele stijlen. Het valt Ber op dat er in Belgische plaatsjes zoveel kappers zijn; hij vermoedt een dekmantel en na de derde kapsalon in één straat hijgt hij van opwinding.

Door al dit gedoe zijn we zó afgeleid, dat we een langere variant van de GR 5 inslaan. Dit kost ons enkele kilometers extra om uiteindelijk toch nog via enkele aantrekkelijke weilanden in onze etappeplaats Dalhem te geraken.
 
 

Zondag 10 september 1995

Dalhem - Luik (Jupille) 16 km

Via de Rue Général Thijs en onder het wakend oog van de besnorde buste van de gelijknamige held, die ongetwijfeld velen in het verderf gestort heeft, klimmen we het dorp weer uit. Via een spoorbaantje dat zó diep onder het gras ligt, dat het alleen nog voor toekomstige archeologen interessant is, zoeken we met enige moeite onze weg langs een kwaadaardige waakhond aan een beangstigend dun lijntje, vervolgens om een boerderij heen, om dwars door de weilanden het gehucht Saint-Rémy te bereiken. Hier is een ouderwets Belgisch dorpsfeest gaande, waar meer mensen hun oude rommel trachten te verkopen dan er belangstellenden zijn. Kruisen en Mariabeelden in alle kleuren en maten, maar ook prehistorische telefoons, kapotte computertoetsenborden en suikerzoete beeldjes en schilderijtjes. Wij houden het maar bij een suikerzoete wafel en een glas cola.

Verder een rustig zondagochtendwandelingetje door de voerstreek. De gebroeders Happart worden gelukkig niet gesignaleerd. Aan de opschriften is moeilijk te zien welke taal hier gesproken wordt. Een geleidelijke klim (een 'vals plat' zeggen ze in België) brengt ons op een heuvelkam die een schitterend uitzicht biedt over de Luikse Maasvallei. Aan de andere kant steil omlaag tot het eerste voorstadje van Luik: Jupille sur Meuse, een en al droefgeestige vuilheid.
 
 

Maandag 11 september 1995

Luik (Angleur) - Méry 14 km

Een halve dag rustig wandelen door het heuvelachtige bosgebied ten zuiden van Luik. Midden in het bos, ongeveer daar waar je een krakende stem zou verwachten ("knibbel knabbel knuistje...") doemen de universiteitsgebouwen van de stad Luik op. Er volgt een schilderachtige afdaling naar het dal van de Ourthe.

Zaterdag 13 april 1996

Méry - Bois Renard 24 km
 
 

Het spoor van zeven maanden geleden moeiteloos teruggevonden in het plaatsje Méry, aan de Ourthe ca. 12 km ten zuiden van Luik. Ondanks de koude nacht (-5°C) bij de watervallen van Co, wordt het snel en voor eerst dit jaar redelijk warm.

Het traject begint met een flinke stijging, maar het trappen van een balletje leidt de aandacht af, zodat het bijna ongemerkt gaat. Na een fraai stukje bos voert de GR 5 ons langs vele verspreide villa's en evenzovele woest blaffende honden, die een ongehoorde rijkdom doen vermoeden.

Gelukkig verdwijnen we even later weer de natuur in om na een uurtje voor de autosnelweg Luik-Houffalize te staan. Bij zo'n abrupte terugkeer in de beschaving vraag je je af, hoe de oude Galliërs gekeken zouden hebben bij de confrontatie met het landschap eind 20e eeuw. Onder het talud van de snelweg bevindt zich aan de voet van een lantaarnpaal een wit plastic kruis met idem bloemetje, ongetwijfeld ter herinnering aan een slachtoffer van de moderne tijd.

Even verderop lunchen we in de zon en in het zicht van de autobaan. Het gat "Les Croisettes" doet veel vriendelijker en intiemer aan dan de protserige villawijk van daarstraks. Het is waarschijnlijk siëstatijd, of misschien is het hier altijd zo uitgestorven. De enkele autochtoon die wij tegenkomen groet vriendelijk. Voorafgegaan door twee jeugdige mountainbikers (van wie er één na het passeren van een betonnen herdenkingskruis prompt over de kop slaat, maar weer ongedeerd opkrabbelt) dalen we steil af naar een dal. Omdat onze (Franstalige, Belgische) wandelgids hier aangeeft, dat de GR rechts afslaat, begrijpen wij gelukkig meteen, dat we linksaf moeten, een beekje over om alweer een forse klim te maken, die ons langs het natuurvriendenhuis "Hurlevent" voert. Op zo'n mooie dag maakt dit oord zijn naam niet waar!

Hierna weer een scherpe afdaling naar het dorpje Fraipont, dat wij niet bezoeken. Het gaat onmiddellijk weer steil omhoog en na een geestelijke worsteling met een woest uitziende hond, die gelukkig meer interesse heeft in Ber z'n boterham dan in hemzelf, komen we bij een ware Calvarie-berg, vanwaar een lijdende en druipende figuur vanonder zijn doornenkroon uitkijkt over de spoorbaan van Fraipont (alsof Hij nog niet genoeg te lijden had).

Het pad klimt weer aardig verder en voert ons uiteindelijk in de richting van het bedevaartsoord Banneux. Dit plaatsje ontsnapte in 1914 op wonderbaarlijke wijze aan een brand, die rondom het gehele dorp woedde, terwijl in 1933 de Heilige Maagd zich hier tot acht maal toe liet zien aan een 12-jarig meisje. Diep onder de indruk van deze gebeurtenissen en het grote parkeerterrein gaan wij verder in zuidelijke richting, door bossen en zonder klimmen tot een kruispunt voorbij de Ferme Saint-Remacle, een manege, om het punt te bereiken waar wij zeven jaar eerder begonnen waren aan het traject tot Spa.

1989 Bois-Renard - Spa 24 km

Eerst een lichte afdaling via het kruispunt Haut-Regard tot Nonceveux, hierna een schitterend traject door de 'Vallei van de Ninglinspo' een kleinschalig ravijn met een beekje, dat wij over talrijke bruggetjes, planken en boomstammen telkens kruisen. Over een hoogvlakte richting Spa, dat wij afdalend door een groot bos bereiken. Op het plein in Spa valt meteen het uithangbord van een café op: "La Mort subite", wat een biermerk blijkt te zijn.

Maandag 15 april 1996

Spa - Sart-les-Spa 14 km

Vandaag een halve dag om de verbinding te leggen tussen Spa en Sart, waar wij in 1990 wandelden, ditmaal niet over de GR 5, maar een verbinding via de GR des Vèdres.

We starten even buiten Spa, stijgen, om boven langs te stad via de mooie loofbossen en de Promenade de la Grande Duchesse (lieflijk) en de Promenade du Grand Duc Alexis (wat ruiger) de oude GR 5 te kruisen. Daarna nogal wat bebouwing, het in de zomer vast drukbezochte meer van Warfaaz en enkele landweggetjes. Na enig zoeken hebben we weer het juiste spoor gevonden (met name de spoorbaan die sinds het schrijven van de wandelgids verdwenen is). Nog een laatste forse stijging om onze inmiddels opgebouwde conditie te testen en dan komen we aan op het dorpsplein van Sart-les-Spa.
 
 

Voorjaar 1990

Sart - Ferme Libert (Malmédy) 22 km

Twaalf kilometer langs het kleine, maar bruisende riviertje de Hoegne. Stroomop, dus klimmen! Op het smalle en glibberige rotspaadje komen we een paar terreinfietsers tegen. Bijna reddend zwemmen. Na het dorpje Hockay verdwijnen we ongeveer letterlijk in het gebied van de Hoge Venen. Op handen voeten klimmen we over en onder een compleet omgevallen naaldwoud, resultaat van de Grote Storm van deze winter. Vele hectaren bos liggen geheel plat. Bij elke omgevallen boom zoekt Ber naar een pot met goud, wat aardig ophoudt. Het veengebied is schitterend maar verraderlijk drassig. Het veiligst lijkt het zoveel mogelijk langs de bomenrand te lopen. Midden in dit schitterende gebied woonde ooit een kluizenaar (Cabane du Négus), vermoedelijk een verre neef van de keizer van Ethiopië. We komen opnieuw terecht in een woud van omgevallen bomen. Op het kompas en goed geluk lopen we kilometers over de plat liggende stammen.
 

Voorjaar 1995

Ferme Libert - Stavelot 16 km

Een vriendelijk wandelingetje langs de rivier de Amblève, helaas teveel asfalt.
 

Voorjaar 1995

Stavelot - Vielsalm 15 km

Onder een door Hollandse meesters geschilderde Vlaamse wolkenlucht lopen we via het gehucht Logbierme, alwaar we vanwege een regenbui onder de granieten picknicktafel lunchen, tot enkele kilometers voorbij Vielsalm. Bos, bos en nog eens bos. De hele dag geen mens gezien.

Voorjaar 1995

Vielsalm - Schirm 18 km

Een verplicht nummer, niet erg mooi, vooral plat en lang en teveel asfalt.
 

Zondag 14 april 1996

Schirm (Grüfflingen) - Ouren - Drielandenpunt 20 km

Een mooie dag en een mooie tocht!

Hoewel de natuur dit jaar vreselijk achterloopt door de lange en droge winter, belooft dit een van de mooiste trajecten tot dusver te worden. En we worden niet teleurgesteld. Langzaam stijgen we eerst door een dicht naaldbos, om na enkele kilometers weer langzaam af te dalen tussen eindeloze velden en prachtige (want zonnige) vergezichten. En zoals vrijwel overal komen we onderweg vrijwel geen mens tegen. Het dorpje Burg-Reuland beloont ons met een fraaie burcht, die wegens restauratie gesloten is. Aan de voet ervan is het toch goed lunchen. Liggend onder de toren waan ik mij reeds kasteelheer en bezie in gedachten vol (hoofse) vreugde mijn jonkvrouwe. Maar als de sleutelbewaarder het hek komt ontsluiten en ik hem hartelijk 'bonjour' toewens, antwoordt hij afgemeten: 'Koettentaak!'

We verlaten Burg-Reuland via een poortboerderij om wederom via een steile klim richting Zuiden te kiezen. De afdaling brengt ons in een zeldzaam mooi en stil dal: de vallei van de Federbach, die we enkele kilometers lang stroomopwaarts volgen. Daarna weer heuvel op, even de wei in voor een korte rustpauze, vervolgens schampen we alvast even langs de grens met Luxemburg om daarna af te dalen naar de "Rittersprung", de plaats waar een ridder om aan zijn achtervolgers te ontkomen, met zijn geschaakte geliefde en met paard en al van een rots afsprong, de Our in. De geliefden overleefden het, het trouwe ros niet! We passeren een rustiek, witgekalkt kerkje, de Peterskirche. Vervolgens betreden we het laatste dorp op Belgisch grondgebied: Ouren. De GR-tekens volgend passeren we tweemaal het dorpsplein om vervolgens over de Our het Europa-denkmal te bereiken. Dit monument gedenkt de ondertekening van het Verdrag van Rome in 1957.

(wordt vervolgd)
home